Niet-operatieve behandeling
Een topletsel is ontsierend en kan een belemmering in de functie geven. De belangrijkste behandeldoelen zijn dan ook functieherstel met behoud van het gevoel en een acceptabel cosmetisch resultaat. Afhankelijk van de wens van de patiënt en de verwonding wordt een keuze gemaakt voor een type behandeling.
De niet-operatieve behandeling betreft het schoonmaken en verbinden van de wond. De wond groeit vanuit de wondranden dicht. Dit kan enige weken in beslag nemen.
Operatieve behandeling
Er zijn diverse operatieve behandelingsopties:
- Bij jonge kinderen is het mogelijk een geamputeerd topje terug te plaatsen. Er bestaat een goede kans dat het topje weer van bloed wordt voorzien. Mocht het topje niet ‘overleven’ dan kan het topje als een natuurlijk verband dienen. Meestal zal het topje er dan na een paar weken afvallen en groeit eronder nieuwe huid.
- De wond kan gesloten worden, waarbij het soms nodig is het nagelbed te herstellen, en eventueel de botbreuk te ‘pinnen’.
- Huidtransplantatie. Huid (van bijvoorbeeld een andere vinger of de arm) wordt verplaatst naar de vingertop en moet hier weer ingroeien.
- Weefselverplaatsing. Huid en onderhuids weefsel worden verplaatst of verschoven van een ‘gezond’ gedeelte op de aangedane vinger naar het defecte deel van de vinger.
- Cross finger lap. Huid en onderhuids weefsel worden omgeklapt van een naburige vinger naar het defecte deel van de aangedane vinger. Deze weefsellap blijft vastzitten aan de oorspronkelijke vinger zodat er goede bloedvoorziening is. Op de plek waar de weefsellap vandaan is gehaald wordt een stuk huid gelegd (huidtransplantaat). Na enkele weken heeft de weefsellap op de aangedane vinger zelf een bloedvoorziening opgebouwd en kan de verbinding met de naburige vinger worden verbroken.
- Amputatie van (een deel) van de vinger. De vinger kan ingekort worden en dicht gehecht worden. Getracht zal worden om voor de vinger zoveel mogelijk lengte te behouden.
Voor de operatie
Indien de (vaak acute) situatie dit toelaat, dient u voor de operatie rekening te houden met onderstaande zaken:
- Neem een begeleider mee naar het ziekenhuis om u na de operatie te helpen met aankleden en/of vervoer naar huis.
- Draag geen sieraden of nagellak.
- Haal alvast pijnstilling in huis (paracetamol, indien nodig krijgt u een recept voor extra pijnstilling).
- Geef eventuele allergieën voor de ingreep door aan de arts.
- Stop in overleg met de arts enkele dagen voor de operatie met bloedverdunnende medicatie. U kunt dit één dag na de operatie weer hervatten.
De operatie
Tijdens de operatie ligt u op uw rug met uw arm opzij. De operatie gebeurt poliklinisch onder lokale verdoving of in dagbehandeling onder verdoving van de gehele arm. Slechts zelden wordt gekozen voor volledige anesthesie. Afhankelijk van de operatie wordt er na de operatie een verband of gipsverband aangelegd.