27-05-2024

Promotieonderzoek van Veronique van Rijckevorsel: meer inzicht in zorg voor kwetsbare ouderen met gebroken heup

Veronique van Rijckevorsel, voormalig arts-onderzoeker in het Maasstad Ziekenhuis, deed haar promotieonderzoek naar het verbeteren van de zorg voor kwetsbare ouderen met een gebroken heup. Aan de hand van Veronique haar zelf verzonnen patiënt Annie, geeft ze uitleg over haar onderzoek.

Een kettingreactie aan promotieonderzoek, dat is hoe je de verschillende onderzoeken onder leiding van traumachirurg Gert Roukema kunt noemen. Waar Gert in 2022 zijn promotieonderzoek naar waargedreven zorg voor oudere patiënten met heupfracturen afrondde, was het begin dit jaar de beurt aan Veronique: “Nederland vergrijst steeds meer. Daardoor komen we steeds meer oudere mensen tegen op de Spoedeisende Hulp (SEH),” vertelt ze. “Toch moeten we dezelfde kwaliteit van zorg aan  steeds meer mensen verlenen. Daarom kijken we hoe we de zorg zo goed en effectief mogelijk kunnen houden.”

Zorg voor kwetsbare ouderen

 

Illustratie van patiënt Annie

Een ouder iemand is kwetsbaar op het moment dat hij of zij bijvoorbeeld problemen heeft met het geheugen, meerdere medicijnen gebruikt of minder goed kan lopen. “Om goed uit te leggen wat ik tijdens mijn promotie heb onderzocht, beschreef ik het verhaal van Annie, mijn zelf bedachte patiënt.”

 

Annie is 83 jaar oud en woont nog op zichzelf. Wel heeft Annie een aantal hulpmiddelen nodig: zo gebruikt ze bloedverdunners en heeft ze last van COPD waardoor ze afhankelijk is van zuurstofondersteuning. Op een woensdagmiddag is Annie gevallen over haar zuurstofslang. De ambulance haalt haar op en brengt Annie naar de Spoedeisende Hulp.

“We zien veel van dit soort patiënten,” legt Veronique uit. “In Nederland worden we allemaal steeds ouder, wat ervoor zorgt dat we steeds meer patiënten met gebroken heupen zien op de SEH, en ook dat de patiënten steeds ouder zijn.”

Wel of niet opereren

In gesprek met de arts, gaf Annie aan dat ze graag een operatie  wil. Toch is het belangrijk om met Annie en haar familie de risico’s van de operatie te bespreken.

“Veel voorkomende complicaties na de operatie zijn een longontsteking, urineweginfectie en acute verwardheid, wat we een delier noemen. Daarnaast zijn er complicaties die we aan bloedingen relateren, zoals een nabloeding, een bloeduitstorting of een diepe wondinfectie. Ook hebben mensen na een gebroken heup een hoog risico om binnen 30 dagen na de operatie te overlijden.”

Om te bepalen of iemand een beperkte levensverwachting heeft na het breken van de heup, gebruiken veel artsen het Nottingham Hip Fracture Score (NHFS) model. In dit model krijgt een patiënt een score op basis van 9 patiëntgegevens. Denk hierbij aan leeftijd, geslacht, geheugenproblemen en of de patiënt nog zelfstandig woont. Hoe hoger de patiënt scoort op dit model, hoe groter de kans is dat de patiënt binnen 30 dagen na een heupoperatie  komt te overlijden. “Tijdens mijn promotieonderzoek deed ik onderzoek of dit model ook voor deze groep patiënten goed werkt. Gelukkig vonden wij dat het model ook bij de patiënten van onze studie accuraat was.

Annie heeft een NHFS score van 5. Dat maakt dat volgens het model haar kans op overlijden binnen 30-dagen 4.6% is. Ze kiest ervoor om door te gaan met de operatie.

De rol van bloedverdunners

“Als je een wond krijgt, zorgt het lichaam ervoor dat het bloed stolt. Sommige patiënten gebruiken bloedverdunners om de stolling te remmen. Bijvoorbeeld patiënten met een hartritmestoornis of die een beroerte hebben gehad,” vervolgt ze..

In Nederland gebruiken de meeste patiënten bloedplaatjesremmers of vitamine K antagonisten. Veronique onderzocht wat de effecten van deze twee bloedverdunners zijn in de dagelijkse zorg rondom patiënten met een heupfractuur.

“Wat we vonden, was dat patiënten die een vitamine K antagonist gebruiken een langere tijd tot aan de operatie in het ziekenhuis lagen, er meer bloeduitstortingen bij hen optraden en ze ook in totaal langer opgenomen lagen dan de andere patiënten. Daarnaast zagen we dat beide medicijnen zorgen voor meer bloedtransfusies dan bij patiënten die geen antistollingsmiddel gebruiken.”

Moment van opereren

Terug naar Annie. In voorbereiding op de operatie, signaleren de zorgverleners een hartruisje . Ze vragen de cardioloog om advies. Helaas heeft deze geen tijd om vandaag nog langs te komen. Annie moet daardoor een dag langer wachten op de operatie.

Soms moeten patiënten een dag langer wachten op hun operatie. Het onderzoeksteam vroeg zich af wat de invloed is van een uitgestelde tijd tot aan de operatie wegens niet-medische redenen.

“In onze studie werd 90% van de patiënten binnen 36 uur geopereerd en 98% van de patiënten binnen 48 uur na de opname op de Spoedeisende Hulp. We zagen dat de patiënten die langer moesten wachten op hun operatie, ook langer in het ziekenhuis opgenomen lagen, dat het langer duurde voor de medische behandeling was afgerond en dat zij vaker na ontslag naar een verpleeghuis gingen.”

Ook stelde de onderzoeksgroep vast dat wanneer het moment van opereren meer dan 48 uur na de eerste opname plaatsvond er een verhoogd risico is op doorligplekken en urineweginfecties.

Na de operatie

De operatie van Annie is goed gegaan. Toch merkt de verpleging in de nacht na de operatie dat Annie niet zichzelf is. De volgende ochtend stelt de geriater (een arts gespecialiseerd in ouderen) vast dat Annie een acute verwarring heeft. Dit noemen we ook wel een delier.

“Een delier is tijdelijk en komt vaak door een ander medisch probleem zoals een ontsteking. Ongeveer 23-39% van alle oudere patiënten met een heupfractuur krijgen een delier,” aldus Veronique. “Bij onze studie kwam een delier bij 26% van de patiënten voor. Ook zagen we dat een delier een goede voorspeller was van of een patiënt na ontslag naar een verpleegafdeling gaat.”

Het resultaat

“We hebben mooie stappen gezet in het inzichtelijk maken van zorg voor kwetsbare oudere patiënten met een gebroken heup. Zo kunnen de zorgverleners samen met de patiënt en zijn familie de beste beslissing nemen,” sluit Veronique trots af.

v.l.n.r. Benthe van Oosten, Eveline de Haan, Gert Roukema, Veronique van Rijckevorsel, Martijn Kuijper, Louis de Jong.