De dienst van...
De diensten van verschillende specialisten binnen het Maasstad Ziekenhuis staan hieronder beschreven. U krijgt op deze manier een inkijkje in het werk van onze medewerkers.
In september 1984 is ze in ons ziekenhuis als leerling-verpleegkundige gaan werken. Na het behalen van haar A-diploma, volgden dertien jaar als verpleegkundige op de intensive care. In 2002 maakte Heike een carrièremove naar interventiecardiologie. Vandaag draait ze daar na haar dagdienst, bereikbaarheidsdienst. Vanaf ’s middags half vijf tot de volgende ochtend acht uur is ze oproepbaar. Interventiecardiologie van het Maasstad Ziekenhuis houdt namelijk elke maandag en donderdag en ieder eerste weekend van de maand spoeddiensten voor de regio. De andere dagen doet het team dienst voor de patiënten in huis.
Het is tien over tien ’s avonds als de telefoon rinkelt bij Heike thuis. Het hartteam wordt opgeroepen. Een kwartier later is ze in een behandelkamer van interventiecardiologie. Ze neemt contact op met de CCU. ‘Er komt misschien een patiënt via de spoedeisende hulp, ze wordt daar gereanimeerd. Ik zet alvast de beademingsmachine aan.’ Tegen collega Karin: ‘Ik heb de vloeistoffen klaargezet. Wat wil jij straks doen, inlopen of steriel aan tafel?’ Legt uit: ‘We verdelen de taken vooraf, zodat we straks sneller aan de slag kunnen.’
Heike gaat op de SEH kijken, waar de 59-jarige mevrouw al een halfuur gereanimeerd is. SEH-verpleegkundigen brengen haar naar de interventiekamer. Het stroomt vol met twee cardiologen, verschillende arts-assistenten, en SEH- en CCU-verpleegkundigen. In alle drukte, ontvouwt zich een geoliede samenwerking.
Heike vraagt aan cardioloog Elvin Kedhi: ‘Wat denk je wat het is, wat zal ik klaarleggen?
Die antwoordt: ‘Ik denk een voorwand, doe maar een ballonpomp.’
Heike: ‘Alles staat er.’
Heike gaat op de SEH kijken, waar de 59-jarige mevrouw al een halfuur gereanimeerd is. SEH-verpleegkundigen brengen haar naar de interventiekamer. Het stroomt vol met twee cardiologen, verschillende arts-assistenten, en SEH- en CCU-verpleegkundigen. In alle drukte, ontvouwt zich een geoliede samenwerking.
De cardioloog brengt een katheter in en onderzoekt de kransslagaders. Met behulp van röntgen komen deze in beeld op de schermen boven de onderzoekstafel. Zo kan hij afwijkingen opsporen.
Onderzoeken en behandelingen
Bij interventiecardiologie vinden zowel onderzoeken (katheterisaties) als behandelingen plaats. Bij een zogeheten percutane coronaire interventie plaatst de interventiecardioloog een stent om het vernauwde bloedvat op te rekken.
Als medewerker interventiecardiologie zijn er drie taken. Steriel aan tafel staan en de (interventie)cardioloog assisteren en materialen aangeven. De omloop geeft materialen aan de steriele medewerker en zorgt voor het comfort van de patiënt. Degene die de techniek doet, registreert de hele behandeling op de computer en bewaakt via beeldschermen onder meer bloeddruk en hartritme.
Heike: ‘Je ziet dat we nauw samenwerken als team. Ons werk is heel resultaatgericht. Patiënten kunnen snel opknappen als het bloedvat weer open is.' Dan zegt iemand: 'Oh, nou voel ik me ineens stukken beter.’ Het is ook onvoorspelbaar, vertelt ze, ‘want 80 procent is routine, maar de andere 20 procent zijn acute situaties, zoals vanavond.’
Om half twaalf is de katheterisatie afgerond. De hartspier blijkt zeer slecht te functioneren. Verpleegkundigen van de IC halen de patiënte op.
Heike voert nog gegevens in en Karin ruimt de interventieruimte op en legt spullen klaar voor de volgende patiënt.
Om half een ’s nachts nog even uitblazen en wat drinken in de koffiekamer en dan naar huis. Slapen tot de mogelijke volgende oproep.
Hij startte zijn carrière als verpleegkundige op chirurgie 2c van het Maasstad, maar het gips lonkte te veel. Romero: ‘Toen ik de vacature van gipsverbandmeester zag, dacht ik: Yes! En nu sta ik dus hier, in het prachtige Maasstad Ziekenhuis.’
Gemiddeld gipst Romero met zijn collega’s 50 patiënten per dag met wisselende letsels en aandoeningen, van gebroken polsen, enkel- en onderbeenfracturen, amputaties van ledematen, tot het aanleggen van korsetten. De eerste patiënte is een oudere mevrouw bij wie hij samen met zijn collega Walter een korset aanmeet.
Romero: ‘Dit is een proefkorset, dus u moet kijken of het wel of niet werkt.’
Mevrouw: ‘Ik verrek van de pijn, ik hoop dat dit werkt.’
Romero: ‘U hebt lage rugklachten doordat een zenuw in uw onderrug klem zit. Met dit korset creëren we wat ruimte door de rug bol te krijgen. Dan vermindert hopelijk de pijn.’
Mevrouw hangt op een brede band op de behandeltafel met een bolle rug, zodat Romero behendig de wikkels op basis van polyester aanbrengt die het toekomstige korset vormen. ‘Wij doen heel veel korsetten, soms wel 12 per week.’ Hij legt uit dat de meeste mensen met lage rugklachten nog goed kunnen fietsen, omdat ze door de fietshouding vanzelf ruimte creëren in hun rug. Even later verdwijnt hij naar de “snijmachine” om als een moderne kleermaker het kledingstuk mooi af te werken en er wat glitterbanden aan vast te zetten. Als mevrouw het korset past, roept ze verbaasd: ‘Daar moet ik van genezen?!’ Romero legt uit dat het een hulpmiddel is, geen geneesmiddel.
Problemen creatief oplossen
‘De grootste uitdaging van mijn vak is om problemen creatief op te lossen. Er is bijvoorbeeld geen enkele pols het zelfde. Soms heeft iemand last van een geïrriteerde huid. Dan moet ik zo goed mogelijk gips geven, waardoor hij zo min mogelijk irritatie ervaart. Zo was er onlangs iemand met een beenamputatie. Voor die patiënte heb ik een speciale gordel gemaakt, omdat ze last had van oedeem. Dan kan ze toch functioneren. Dat vind ik zo mooi aan dit werk!’
De patiënten van de gipskamer zijn doorverwezen door een orthopedisch chirurg, neuroloog of ze komen via de Spoedeisende Hulp. ‘Het merendeel is niet acuut, vaak krijgen ze op de SEH een eerste spalk, en komen ze na een week bij ons voor gips. Daarnaast hebben we een diabetisch voetenspreekuur, waarbij we de wondverzorging ter hand nemen en ontlastende gipsen aanbrengen, waardoor de wond beter geneest. Een ander specialisme is de amputatiegipsen bij de voorvoet of het been ter bescherming van de stomp.’
Hij kijkt in de computer in het medisch dossier naar de instructies van de medisch specialist voor de volgende patiënt. Een achillespeesreptuur waarvoor mijnheer enkele weken de voet met gips in spitsstand krijgt.
Romero: ‘Wees voorzichtig met stappen met die voet.’
Mijnheer: ‘Wat krijg ik nu voor gips?’
Romero: ‘circulair gips. Kies zelf maar een kleur uit.’
De patiënt kiest zwart gips met daarover een fuchsiaroze band.
Alle gips is kunststof, vertelt Romero. Voor deze voet gebruikt hij glasfiber dat keihard is en dat hij er over een paar weken af moet zagen. ‘Die zaag kan nooit door een hand of been gaan, hoor. Die beweegt alleen door statisch materiaal, alles wat niet statisch is, beweegt mee met het zaagblad. Hierdoor kun je de huid niet of nauwelijks beschadigen.’
Een mijnheer met amputatie van de voorvoet is een oude bekende. Hij is dialysepatiënt. ‘Door het gips is de wond helemaal mooi dicht gegaan’, eindigt Romero vol beroepstrots.
Er komen gemiddeld 100 patiënten per dag. Ze worden behandeld voor een sneetje in de vinger tot levensbedreigende situaties. We volgen verpleegkundige Helma de Swart tijdens de spitsuren van ’s middags half drie tot ’s avonds acht.
‘Bijzonder is dat je met kleine dingen bezig bent, zoals een sneetje in de vinger, tot aan een reanimatie en alles wat daar tussen zit’, steekt Helma van wal. ‘Aan het begin van de dienst weet je niet wat je te wachten staat.’
Juist vanwege die diversiteit verleent ze al voor het tiende jaar spoedhulp.
Patiënten komen binnen via de wachtkamer of met de ambulance via de ambulance ingang. Een verpleegkundige beoordeelt of de arts gelijk moet behandelen of dat iemand nog even kan wachten. De triage. Op urgentiecode worden de mensen binnengeroepen. ‘Als verpleegkundige kan ik alvast een spoedingreep doen, bijvoorbeeld medicatie geven bij een shock, pijnstillers toedienen of een gipsverband aanleggen.’
Helma loopt langs bij een meisje met een gebroken arm. Esmee is uit een klimrek van twee meter hoog gevallen.
Helma: ‘Jij bent flink, ik zie een heel vreemde bocht in je arm. Dat moet pijn doen. Heb je al een zetpilletje gekregen tegen de pijn?’
Esmee knikt ja ‘Er zijn twee botjes gebroken, mijn ellepijp en spaakbeen’, legt ze uit wat haar eerder is verteld. Ze geeft geen kik en laat geen traan, terwijl ze toch pijn moet hebben.
Met de eerste zomerdagen is er veel zogeheten klein leed, een ongelukje in de speeltuin, bij het skaten of een barbecuebrandwond, weet Helma uit ervaring. IJs en sneeuw zorgen voor topdrukte, evenals een huisartsenstaking.
‘Bij de triage, de intake, meet ik de bloeddruk en de hartslag en zo nodig prik ik bloed. Dan kan ik al wat geruststellen en zeg ik bijvoorbeeld: uw bloeddruk of hartslag is goed. Als het bloed wordt onderzocht, vertel ik dat dit een uur duurt. Dan weet de patiënt waarom hij moet wachten.’
Op de Spoedeisende Hulp zijn verder een meisje dat met haar scooter een ongeluk met een auto heeft gehad en een oudere dame met buikpijn. Bij laatstgenoemde gaat ze de behandelkamer in.
Mevrouw krimpt ineen van de pijnscheuten: ‘Er is een poliepje verwijderd en het zweertje moest vanzelf weggaan. Mijn huisarts heeft contact opgenomen met de MDL-arts en die heeft gezegd naar de Spoedeisende Hulp te gaan als ik het niet meer uithoud van de pijn.’
Helma: ‘Ik neem wat bloed af om te kijken of er een infectie is. De dokter zal waarschijnlijk een foto van uw buik laten maken om te zien of er veel ontlasting zit.’ Ze meet de koorts en informeert of mevrouw pijnstillers heeft ingenomen.
‘Het bloed sturen we op, het duurt ongeveer een uur voordat we de uitslag hebben. De dokter komt zo bij u kijken.’
Daarna zet Helma het verhaal in de computer: ‘Dat doe ik in de woorden van de patiënt.’
Ze loopt naar de behandelkamer waar dakdekker Jerry ligt, zijn hand zwartgekleurd na een ongeluk met bitumen (asfalt). ‘Ik was net het laatste stukje aan het branden, toen ging het mis.’
Helma informeert naar pijn. ‘Dat klinkt raar, maar pijn is een goed teken. Dan zijn je zenuwen nog in tact.’
Ze legt uit dat ze de arm gaat inpakken met tule, ‘verband met vet’.
‘Schrik niet als er gele vlekken op het verband verschijnen, dat is de vaseline.
Morgenochtend heb je een afspraak bij het Brandwondencentrum.’
Verklarend: ‘Brandwonden kun je pas na 24 uur beoordelen op de grootte omdat ze als het ware nog “doorbranden”. Morgen wordt de definitieve diepte beoordeeld en de verdere behandeling vastgesteld. Een patiënt met grotere brandwonden gaat natuurlijk gelijk naar het Brandwondencentrum.’
Twee politieagenten lopen rond vanwege het meisje met het scooterongeluk. Ze nemen het verhaal op. Geeft de patiënt toestemming, dan mogen ze komen.
Hierna nog een jongen met een al gecontroleerde wond verbinden.
Esmee krijgt gips terwijl de arts haar arm recht trekt. Wederom geen kik of traan.
Later komen nog een paar mensen met gekneusde enkels, een gebroken teen, longontsteking en een kind met koorts. Geen spectaculaire dienst, aldus Helma, maar wel een die een goed inkijkje biedt in de afwisseling op een Spoedeisende Hulp. ‘Daarom vind dit het mooiste vak. Ik zou absoluut niets anders willen doen!’
Als een echte vlinder is ze die ochtend in plaats van op interne/long op chirurgie 2 ingezet. ‘Omdat ze hier een gediplomeerde tekort kwamen. Ik vind chirurgie erg leuk. Lekker druk, gezellige collega’s en je ziet veel. Het is een van mijn lievelingsafdelingen!’
De vlinderpool is bedacht om de drukste standaard verpleegafdelingen bij onderbezetting uit de brand te helpen. Vlinders zijn verpleegkundigen die als een “vliegende keep” komen helpen op de drukste tijdstippen op verpleegafdelingen die door ziekte of verlof kampen met te weinig handen aan het bed.
Anna heeft die ochtend al visite gelopen met de arts en een to-do lijstje gemaakt. Ze is volop in de running. Wordt geroepen: Anna, kun je even komen en een gaasje omdoen tegen het bloeden?
Anna: ‘Ik ga nu een epi verwijderen.’ Ze slaat snel een bemoedigende arm om de patiënte heen, verwijdert het epiduraal (slangetje voor de ruggenprik) en legt uit: ‘Mevrouw moet wat mobiliseren, en meer uit bed, dat gaat lastig met een epiduraal.'
Tegen de patiënte: ‘Ik haal nu het slangetje eruit. Dat kan een beetje raar gevoel zijn. Kijk, het is er al uit!’
Patiënte: ‘Is het al gebeurd? Ik heb niets gemerkt! Ik hoop wel dat de pijn weggaat.’
Anna: ‘U hebt van mijn collega een zakje via het infuus gekregen tegen de pijn. Als het echt niet gaat, kunt u een spuitje krijgen.
Handen desinfecteren
Voor en na het patiëntencontact desinfecteert ze haar handen: ‘Tegenwoordig doe ik bijna alles met handschoenen aan. Dat is voor de patiënt en mezelf hygiënischer. Daarna maak ik mijn handen schoon met alcohol. Dat is er tegenwoordig zo erg ingebracht dat ik het onbewust al doe.’
Ze gaat een mijnheer een klysma geven. Hij mag morgen naar huis, maar heeft nog geen ontlasting gehad. Bij de patiënt op kamer 12 moeten de hechtingen eruit. Collega Simon heeft dit niet vaak gedaan en vraagt of Anna het uitlegt en toekijkt. ‘De twee buitenste pootjes van de agraves eronder en om en om losknippen’, doet ze voor. ‘Het is net een ontnieter. Morgen doe je de andere helft. Zo kan de wond minder makkelijk opengaan.’
Collega Simon: ‘Het is hartstikke makkelijk!’
Durf advies te vragen
Later vertelt Anna hoe belangrijk het is dat je jezelf kwetsbaar durft op te stellen en de sfeer zo is, dat je een collega kunt vragen om toe te kijken of iets nog een keer uit te leggen. ‘Ik vind het prettig als ik iets niet zo vaak heb gedaan, dat iemand even meekijkt. Het is bovendien gevaarlijk als je een handeling niet goed beheerst en je durft niet om advies te vragen omdat je weet dat je dan een vervelende opmerking krijgt.’
Ze gaat met een collega een bed opmaken, een infuus aanhangen, een infuus verwijderen en een drain verwijderen.
‘Anna kom je koffie drinken?’
In de koffiekamer staan twee taarten en een lekkere doos bonbons van dankbare patiënten.
Het gesprek gaat over haar vlinder-zijn. ‘Ik ben in december vorig jaar gediplomeerd en dit jaar in de vlinderpool gegaan. Met mijn 22 jaar ben ik nog heel jong. Ik wil graag meer ervaring opdoen en dat kan nu. Eerst dacht ik voor een paar maanden, maar het bevalt zo goed dat ik blijf. Ik zie heel veel, leer allerlei mensen kennen en doe breed ervaring op. Superleuk! Pas een paar minuten van tevoren weet ik waar ik sta. En ik vind het schakelen ook heel leuk, want in sommige diensten kom je op 3 verschillende afdelingen, dus moet je snel kunnen omschakelen. Ik wil voorlopig niets anders meer!’
Na de koffiebreak gaat ze de visite verder uitwerken, zoals contact opnemen met bureau nazorg, aanvragen doen. Bloed prikken, rapportages schrijven. Er is genoeg te doen!’, rondt ze af.
'Het OK-complex vormt een uitdagende omgeving met nieuwe apparatuur. In het Maasstad Ziekenhuis worden veel diverse operaties gedaan, van grote complexe ingrepen tot kleine en eenvoudige ingrepen. Er is bijvoorbeeld een Robot Expertise Centrum met urologische, gynaecologische en chirurgische ingrepen.
Verder hebben we hier een hybride operatiekamer met een angio suite, waar endovasculaire en conventionele ingrepen plaatsvinden. Eén van de drie brandwondencentra van Nederland is in ons ziekenhuis. De plastische chirurgie heeft sinds kort een Hand en Pols Expertise Centrum geopend. Daarnaast doen we veel bariatrische ingrepen.'
Waarom de OK van het Maasstad Ziekenhuis voor mij de ideale werkplek is?
‘Je mag veel zelf doen en je hebt een grote verantwoordelijkheid. We hebben een hecht en gezellig team. Je weet wat je aan elkaar hebt, waardoor de sfeer goed is. In het Maasstad Ziekenhuis is er ruimte om door te leren en jezelf te ontwikkelen. Ik begeleid ook leerlingen en zie hierin mijn uitdaging om mijn kennis over te dragen.’
Nadat ik mijn diploma in de verpleging heb gehaald, ben ik direct doorgestroomd richting de anesthesie. Ik ben bijna een jaar gediplomeerd anesthesiemedewerker.
Samen met de anesthesioloog zorg ik voor de narcose, beademing en pijnstilling. Tijdens de operatie bewaak ik alle vitale functies van de patiënt en draag ik zorg voor een vOK - foto van Jeanine van OK zelfeilige situatie waarin de operateur zijn werk goed kan uitvoeren.
Ik vind deze baan zo interessant omdat ik intensief patiëntencontact heb en daarnaast de techniek bedien. Ik ben er voor iemand tijdens de hoogste pieken en diepste dalen in een mensenleven. In de anesthesie moet je constant alert zijn. Ik ben op mijn best tijdens een onverwacht hectische situatie.
Mijn eigen ambitie voor nu is om nog meer werkervaring op te doen. Na mijn diplomering is mij de mogelijkheid gegeven om mijzelf nog verder te ontwikkelen. Zo zit ik in een Gastric Bypass werkgroep, begeleid ik leerlingen en doe ik een vakspecialisatie Anesthesietechnieken.
Tegen mijn toekomstige collega’s zou ik willen zeggen: 'Als je op zoek bent naar een warm welkom in een hecht team, ben je hier aan het juiste adres. Je wordt met open armen ontvangen en we hebben ontzettend veel te bieden!'
‘Ik kom overal in het ziekenhuis. Zeker als ik met de storingstelefoon loop, krijg ik alle mogelijke storingen door. Die variëren van een automatische deur die het niet meer doet, het verhelpen van een stroomstoring op een verpleegafdeling of het oplossen van klimaatproblemen – te koud of te warm op een afdeling. Het gebeurt ook dat mensen opgesloten zitten in een lift die het niet meer doet. Dan moet je die mensen eruit halen. Soms doet de buizenpost het niet meer.’
Arjo vertelt verder dat hij diverse technische installaties beheert. Hij noemt de stoomketelinstallatie, de koelinstallatie, en de perslucht- en vacuüminstallatie. ‘We hebben een noodstroomvoorziening, als de spanning wegvalt, treedt automatisch de noodstroominstallatie in werking.’
De werktuigkundige beheert de koud- en warmtapwatervoorziening, ontharderinstallatie en RO-installatie. Deze bevinden zich in “de waterkelder”. Dit is de kelder van het energiegebouw. Hier staan ook de boilers (TSA’s) om water te verwarmen en de hydrofoorpompen. Om water te zuiveren zijn er de RO-installaties, die zorgen voor zuiver water dat door laboratoria in huis wordt gebruikt. Voor de klimaatbeheersing (verwarmen, koelen en bevochtigen) en voor het zuiveren van de lucht, die wordt ingeblazen in de diverse ruimtes en afdelingen, staan er in de diverse technische ruimtes luchtbehandelingskasten opgesteld. Deze worden weer bestuurd via het gebouwbeheersysteem.
'Ik maak dagelijks een inspectieronde langs de verschillende installaties. Ik kijk of er lekkages zijn, of ik vreemde geluiden hoor, of de drukken en temperaturen in orde zijn en of alles goed draait.
Iedere week test ik het ketelwater en de beveiligingen van de stoomketels. De “chemicaliën” voor de doseerinstallatie voor ketelwaterbehandeling en de koeltorens (voor de koelinstallatie) worden wekelijks bijgevuld en de logboeken bijhouden. Via het gebouwbeheersysteem controleer ik diverse installaties op een goede werking en wijzig zo nodig instellingen. Als er storingen optreden in een installatie, wordt dit als een alarm weergegeven in het gebouwbeheersysteem. Daar moet actie op worden ondernomen. Een deel van mijn tijd besteed ik aan het oplossen van storingen die ontstaan in de stoominstallatie. Condenspotten en stoom reduceren, regelafsluiters controleren op een goede werking, reinigen of reviseren, lekkages verhelpen.’
Creatief en veerkrachtig
‘Kortom: mijn baan als werktuigkundige in het Maasstad Ziekenhuis is heel gevarieerd. Na jarenlang bij de koopvaardij te hebben gevaren, werk ik sinds 1990 in dit ziekenhuis. Ik ben bezig met energieopwekking, waterbehandeling en luchtbehandeling. De sfeer onderling met de collega’s is goed. We zijn flexibel. Dat moet ook wel, want je moet direct kunnen reageren op storingen, zodat patiënten en medewerkers er zo min mogelijk last van hebben. Wij hebben te maken met calamiteiten en zijn probleemoplossend bezig. Voor dit werk moet je creatief en krachtig zijn. Je gaat met allerlei soorten mensen om: medewerkers, patiënten, bezoekers.’
Stoomregelklep
Ter illustratie een telefoontje. Arjo zegt tegen de beller: ‘Ik heb de stoomregelklep uit elkaar gehaald en nagekeken. Die draai ik zo weer in elkaar. Morgen zet ik de stoom erop. Dan kan ik het de rest van de dag in de gaten houden.’
Klik hier voor de dienst van Olga Duijndam.