3. Onderzoek

Knobbel in de schildklier (nodus)

Het onderzoek van een schildklierkobbel bestaat vaak uit: bloedonderzoek, een echografie en een punctie. Soms krijgt u een speciale schildklierscan.

Bloedonderzoek

De schildklier maakt verschillende schildklierhormonen die kunnen worden gemeten in het bloed. Bij een knobbel in de schildklier kan dit hormoon verhoogd, verlaagd of normaal zijn. Als de bloeduitslag bekend is, bespreek uw arts de volgende stappen.

Echo

Voor een echografie gaat u naar de afdeling Radiologie.
Tijdens het onderzoek ligt u op een onderzoeksbank. U krijgt een doorzichtige gel op de hals en de radioloog gaat met een echozender over uw hals. Op een beeldscherm is dan de schildklier te zien. Met de echo kijkt de arts hoe de knobbel er uit ziet. Ook meet de arts de knobbel op.

Punctie

Om te weten of de knobbel goed- of kwaadaardig is, moeten we de cellen onderzoeken. Dit noemen we een punctie.
De radioloog kijkt met een echografie waar de knobbel zit en prikt dan met een naald in de knobbel. Dit lijkt op bloedprikken. Met de naald zuigt de radioloog cellen uit de knobbel. De cellen gaan dan naar het lab voor onderzoek.

Schildklierscan

Als u veel schildklierhormoon in het bloed heeft, kunt u een schildklierscan krijgen. Dit noemen we een scintigrafie. U leest hier meer over de scintigrafie. 

  1. Verwijzing
  2. Polikliniek bezoek
  3. Onderzoek
  4. Diagnose
  5. Behandeling