Diabetes Mellitus type 1

Diabetes Mellitus type 1

Bij diabetes is het lichaam niet meer in staat om zelfstandig suikers, oftewel glucose, uit voeding te verwerken. Bij diabetes type 1 maakt de alvleesklier geen insuline meer aan. Insuline is nodig om koolhydraten (glucose) in ons lichaam om te zetten in energie.

Mogelijke onderzoeken bij Diabetes Mellitus type 1

Mogelijke behandelingen bij Diabetes Mellitus type 1

Betrokken afdelingen en vakgroepen


Maakt de alvleesklier geen insuline meer, dan blijft de glucose in het bloed hoog. Het lichaam voert het overschot van glucose, samen met grote hoeveelheden water, af via de nieren naar de urineblaas. Op de lange termijn veroorzaken langdurig hoge waarden complicaties. Het is dus belangrijk dat diabetes snel wordt herkend en behandeld.

Diabetes mellitus type 1 is nog niet te genezen, maar een gezonde levensstijl met de juiste voeding en goede medicatie kan er voor zorgen dat diabetes mellitus goed gereguleerd is. 

Klachten die passen bij diabetes type 1 zijn:

  • Vaak plassen.
  • Dorst.
  • Een droge mond.
  • Afvallen zonder reden.
  • Moe.

Als u denkt dat u of uw kind diabetes type 1 heeft, adviseren we u om naar de huisarts te gaan. De huisarts controleert de bloedglucosewaarde. Als deze te hoog is, overlegt hij met de behandelend arts en stuurt u door. In het ziekenhuis wordt u of uw kind verder onderzocht en behandeld. Er wordt bloed afgenomen voor verder onderzoek.

De oorzaak van diabetes type 1 is nog niet bekend.

Genetische aanleg en erfelijkheid spelen soms een rol, mar ook een infectie kan ervoor zorgen dat het lichaam de insuline producerende cellen als indringers beschouwt en ze vernietigt. Dit wordt auto-immuunziekte genoemd Er wordt nationaal en internationaal onderzoek gedaan naar de oorzaak hiervan.

De diëtist geeft voorlichting over voeding en diabetes mellitus. Voeding is een belangrijk onderdeel in de behandeling van diabetes mellitus, omdat voeding, beweging en medicatie goed op elkaar afgestemd moeten worden. De diëtist helpt bij het inpassen van de voedingsadviezen in het dagelijks leven.

In het ziekenhuis kunnen zij langs komen bij patiënten met diabetes mellitus die opgenomen zijn, maar ze behandelen ook diabetespatiënten op afspraak op de polikliniek. 

Per patiënt kan het verschillen hoeveel en hoe vaak de gesprekken met de diëtist gepland worden.

Als er een sterk vermoeden is dat u diabetes heeft, wordt er uitgebreid bloedonderzoek gedaan. Ook wordt er gekeken welke vorm van diabetes u heeft en in hoever het op dat moment ontregeld is zodat duidelijk wordt hoe de behandeling gestart moet worden.

Afdeling Diabetes

Volwassen patiënten met diabetes mellitus worden behandeld op de afdeling Diabetes. Deze behandeling is multidisciplinair met onder andere de internist/endocrinoloog, diabetesverpleegkundige en de diëtist.

Als de patiënt onder behandeling is van een internist/endocrinoloog, dan kan er een afspraak voor deze patiënt bij de diëtist ingepland worden. Er zijn spreekuren op verschillende dagen en tijden.

Onderzoeken

Regelmatig worden onderzoeken gedaan, onder andere:

  • Bloed- en urineonderzoek naar mogelijke complicaties en naar andere auto-immuunziekten.
  • Het HBA1C gemeten. Het HBA1C is een maat voor de glucoseregulatie van de afgelopen 2 à 3 maanden. Hieraan kunnen we zien of de behandeling goed is afgestemd .
  • Lengte en gewicht controle.
  • Bloeddruk wordt in de gaten gehouden.
  • Als u langer diabetes heeft, wordt er onderzoek gedaan naar de functie van andere organen, zoals de ogen, nieren en voeten.
  • We doen onderzoek naar de kwaliteit van leven. Hierbij wordt u gevraagd om vragenlijsten in te vullen om te kijken hoe het leven met diabetes is en of wij daarin op bepaalde gebieden kunnen ondersteunen.
  • Soms wordt u verwezen naar de podotherapeut om de voeten preventief na te laten kijken.

Behandeling

Diabetes type 1 wordt behandeld met insuline. De alvleesklier maakt geen insuline meer aan. Dit is blijvend. Daarom moet er insuline toegediend worden. Dit wordt gedaan met een insulinepen of een insulinepomp.

Het doel is dat de bloedglucosewaarden binnen de normaalwaarden blijven. Om de bloedglucosewaarden in de gaten te houden, moeten er iedere dag meerdere keren bloedglucosewaarden geprikt worden.  

U kind mag alles eten. Belangrijk is dat de koolhydraten geteld worden, zodat de insuline daarop aangepast kan worden.

Als er een sterk vermoeden is dat uw kind diabetes heeft, wordt er uitgebreid bloedonderzoek gedaan. Ook wordt er gekeken welke vorm van diabetes uw kind heeft en in hoever het op dat moment ontregeld is zodat duidelijk wordt hoe de behandeling gestart moet worden.

Kinderdiabetesteam

Kinderen en jongvolwassenen met diabetes mellitus type 1 of type 2 worden behandeld door het kinderdiabetesteam. Een multidisciplinair team gespecialiseerd in diabetes mellitus bij kinderen. Dit team bestaat uit 2 kinderartsen, 3 kinderdiabetesverpleegkundigen, 2 kinderdiëtisten, 1 medisch maatschappelijk werker en 1 kinderpsycholoog.

Onderzoeken

  • Er wordt jaarlijks uitgebreid bloed en urineonderzoek gedaan naar mogelijke complicaties en naar andere auto-immuun ziekten.
  • 1x per 3 maanden tijdens de controleafspraak bij de kinderarts wordt het HBA1C gemeten. Het HBA1C is een maat voor de glucoseregulatie van de afgelopen 2 à 3 maanden. Hieraan kunnen we zien of de behandeling goed is afgestemd op uw kind.
  • Lengte en gewicht worden iedere 3 maanden gecontroleerd.
  • Bloeddruk en puberteitsontwikkeling worden ook in de gaten gehouden.
  • Als uw kind langer diabetes heeft, wordt er onderzoek gedaan naar de functie van andere organen, zoals de ogen, nieren en voeten.
  • We doen onderzoek naar de kwaliteit van leven van uw kind. Hierbij worden u en uw kind gevraagd om vragenlijsten in te vullen om te kijken hoe het leven met diabetes is en of wij uw kind daarin op bepaalde gebieden kunnen ondersteunen.
  • Als uw kind in de puberteit komt, wordt uw kind verwezen naar de podotherapeut om de voeten preventief na te laten kijken.

Behandeling

Diabetes type 1 wordt behandeld met insuline. De alvleesklier maakt geen insuline meer aan. Dit is blijvend. Daarom moet er insuline toegediend worden. Dit wordt gedaan met een insulinepen of een insulinepomp.

Het doel is dat de bloedglucosewaarden binnen de normaalwaarden blijven. Om de bloedglucosewaarden in de gaten te houden, moeten er iedere dag meerdere keren bloedglucosewaarden geprikt worden door u of uw kind.  

Uw kind mag alles eten. Belangrijk is dat de koolhydraten geteld worden, zodat de insuline daarop aangepast kan worden.