Duimbasis instabiliteit

Duimbasis instabiliteit

Duimbasis instabiliteit is een aandoening waardoor het voelt alsof de duim ieder moment uit de kom kan schieten.

Betrokken afdelingen en vakgroepen


Het duimbasisgewricht heeft een typische zadelvorm welke zorgt voor een grote bewegingsvrijheid van de duim. Het gewricht wordt gevormd door het eerste middenhandsbot (os metacarpale 1) en een handwortelbot (os trapezium). Deze botten worden verbonden door gewrichtsbanden die ligamenten worden genoemd. De botten samen met het gewrichtskapsel geven de gewrichtsbanden stevigheid. 

Het kapsel en de gewrichtsbanden van het duimbasisgewricht zelf zijn redelijk slap en hierdoor heeft het gewricht en dus de duim een grote bewegingsvrijheid. Deze ‘slapheid’ van het kapsel en de gewrichtsbanden maken dit gewricht kwetsbaar voor instabiliteitsklachten. 

Het risico op instabiliteitsklachten wordt vergroot door een aangeboren slapte van de gewrichtsbanden, een ongeluk in het verleden of een luxatie (uit de kom schieten) in het verleden.

Bij duimbasis instabiliteit kunt u last hebben van:

  • regelmatig deels uit de kom schieten van de duim;
  • zeurende pijn aan de basis van de duim;
  • dingen niet kunnen vasthouden;
  • toename van de klachten bij activiteiten waarin een knijpbeweging wordt gemaakt. Bijvoorbeeld potten opendraaien en schrijven.

U bespreekt uw klachtenpatroon met de arts en er wordt lichamelijk onderzoek uitgevoerd. In geval van verdenking op een duimbasis instabiliteit wordt een röntgenfoto gemaakt en soms aanvullend een CT-scan. De aanwezigheid van duimbasisslijtage kan dan beoordeeld worden.

Behandeling zonder operatie

Er wordt vaak voor een behandeling zonder operatie gekozen als een duim uit de kom is geweest. Meestal is dit handtherapie (spalktherapie en spierverstevigende oefeningen).  


Behandeling met operatie

Bij langer bestaande instabiliteit kan bij een operatie een duimbasisgewricht weer gestabiliseerd worden (stabilisatieplastiek).

De stabiliteitsklachten worden veroorzaakt door een slap gewrichtskapsel en slappe gewrichtsbanden. Bij een stabilisatieplastiek wordt een nieuwe band gemaakt voor het duimbasisgewricht. Deze nieuwe band bestaat uit een stuk buig- of strekpees. Door de nieuwe band wordt het duimbasisgewricht goed op zijn plaats gehouden.

Het is heel belangrijk dat er nog geen duimbasisslijtage is. Als dit wel het geval is, bestaat de mogelijkheid dat het (versleten) gewricht anders belast gaat worden en meer klachten veroorzaakt.

Voor de operatie

Voor de operatie moet u met het volgende houden:

  • Neem een begeleider mee naar het ziekenhuis om u na de operatie te helpen met aankleden en/of vervoer naar huis.
  • Draag geen sieraden of nagellak.
  • Haal alvast pijnstilling in huis (paracetamol, zo nodig krijgt u een recept voor extra pijnstilling).
  • Geef eventuele allergieën voor de ingreep door aan de arts.
  • Stop in overleg met de arts een aantal dagen voor de operatie met bloedverdunnende medicatie. U kunt dit 1 dag na de operatie weer hervatten.

Operatie

Tijdens de operatie ligt u op de rug met uw arm opzij. De operatie gebeurt in dagbehandeling onder verdoving van de hele arm. Heel soms wordt gekozen voor volledige verdoving (narcose).

Er worden 3 sneden gemaakt. De eerste snee op de plek van de duimmuis. Hier wordt bepaald waar het duimbasisgewricht zit. Daarna worden er 2 kleine sneden gemaakt aan de handpalmzijde van de onderarm en de pols.

Via deze 2 sneden wordt bepaald waar een van de buigpezen van de pols zit. Een gedeelte van deze buigpees wordt in de lengte gespleten en door een geboord gat in het eerste middenhandsbot getrokken en vastgezet. Zo ontstaat er een nieuwe stevige structuur wat de functie van de slappe gewrichtsbanden kan overnemen. 

Soms is het nodig om het duimbasisgewricht tijdelijk vast te zetten met een metalen pinnetje. Dit pinnetje wordt dan na 4 weken  op de polikliniek onder lokale verdoving verwijderd.

Duimbasis instabiliteit

Het duimbasisgewricht (rood) heeft niet voldoende stabiliteit. Een peesstrip van een van de polsbuigers wordt op een bepaalde manier ingevlochten om de duim weer stabiliteit te geven. Aan de palmzijde worden 2 littekens zichtbaar (groene stippellijn).

  • Na de operatie krijgt u een gipsverband. U moet het gipsverband drooghouden. Tijdens douchen kunt u een plastic zak om de hand doen. Het gipsverband wordt na ongeveer 2 tot 3 weken verwijderd.
  • U moet de hand de eerste dagen hoog te houden. Dit kan met de hulp van een mitella of sling.
    's Nachts kunt uw hand dan het beste op een kussen laten rusten.
  • Het is belangrijk dat u de vingers regelmatig beweegt om stijfheidsklachten te voorkomen.  Dit kunt u doen met oefeningen:
    • Oefening 1
      Maak 5x per dag 10 keer de vingers recht en buig 10 keer de vingers ontspannen. Vermijd met kracht een vuist te maken. Dit herhaalt u nog eens waarbij u de andere hand gebruikt om de vingers te helpen met bewegen.
    • Oefening 2
      Spreid en sluit 5x per dag 10 keer de vingers om het vocht uit de hand weg te pompen.
  • Voor eventuele napijn kunt u paracetamol gebruiken, maximaal 4x per dag 1.000 mg.
  • Zelf autorijden met drukverband/gipsspalk mag niet. U bent dan niet verzekerd.
  • Na het gipsverband krijgt u een afneembare kunststofspalk aangemeten. Er wordt dan ook gestart met handtherapie onder de deskundige begeleiding van ons handenteam.  

Hersteltraject bij een operatie

  • Soms komt het voor dat het litteken en het gebied rondom het litteken langere tijd (weken tot maanden) gevoelig is bij aanraken en druk zetten. Het litteken kan ook hard aanvoelen. Deze klachten zijn bijna altijd tijdelijk.
  • De duur van de herstelfase na een operatie aan duimbasis instabiliteit is verschillend en afhankelijk van uw wondgenezing en herstel.
  • Na de operatie is autorijden gemiddeld weer mogelijk vanaf 8 weken wanneer de spalk niet meer gebruikt wordt.
  • Sporten met zware duimbelasting is pas weer toegestaan na ongeveer 6 maanden. De afneembare spalk moet het 1e jaar tijdens het sporten gedragen worden. Tot 6 maanden na het ontstaan van het letsel raden wij aan om contact/vechtsporten en intensieve stressmomenten te vermijden.

Handenteam

Na een operatie voor duimbasis instabiliteit is er nabehandeling nodig. De nabehandeling bestaat uit spalk- en oefentherapie. Deze nabehandeling wordt uitgevoerd door medewerkers van het handenteam. Meestal duurt de nabehandeling 3 tot 6 maanden, waarbij u de eerste 6 weken gemiddeld 1 tot 2 x per week behandeld wordt. 

Mogelijke complicaties

Bij alle operaties bestaat een klein kans op complicaties. Voor de volledigheid noemen we de (zeer) zeldzame complicaties. Als u vragen heeft over de mogelijke complicaties, raden wij u aan om contact op te nemen met uw behandelend arts.

  • Een wondinfectie, een nabloeding of een veranderd gevoel rondom het litteken. Neem bij roodheid, koorts of erge pijnklachten contact op met het ziekenhuis.
  • Na een ongeluk of operatie van de hand kunnen er onbegrepen klachten ontstaan die niet direct te maken hebben met het trauma of de operatie. Deze klachten  kunnen roodheid, zwelling, een glanzende huid, stijfheid en pijn zijn. Ook kan er een intolerantie ontstaan voor kou. Deze klachten komen slechts zeer zelden voor en zijn vaak tijdelijk.
  • De stabiliteitsplastiek heeft ook als zeldzame complicatie het raken van gevoelszenuw. Dit kan gevoelsverlies geven over een klein stuk van de rug van de duim. Vaak is dit tijdelijk.
  • Zeer zelden ontstaan er verklevingen en pijn rondom de buigpees.
  • Het is van groot belang dat u nog geen duimbasisslijtage heeft. Als dit wel het geval is, bestaat de mogelijkheid dat het (versleten) gewricht anders belast gaat worden en meer klachten veroorzaakt.
  • Er bestaat een kleine kans dat de instabiliteitsklachten (deels) blijven bestaan.

Meer weten?