Wie beslist? Wilsonbekwaamheid
Een zorgverlener moet altijd de toestemming vragen van de patiënt voordat hij mag behandelen. Soms is het niet mogelijk om toestemming aan de patiënt zelf te vragen. Bijvoorbeeld als iemand bewusteloos is geraakt, dementerend is of bijvoorbeeld tijdelijk niet kan beslissen door een beroerte. In zulke situaties wordt vastgesteld dat iemand op dat moment niet voor zichzelf over zijn behandeling kan beslissen. We spreken dan over ‘wilsonbekwaam’. Iemand anders moet die beslissingen dan nemen. Dat kan bijvoorbeeld iemand uit de eigen (familie)kring zijn.
Je kunt niet zo maar iemand wilsonbekwaam noemen. Iemand is wilsbekwaam, totdat het tegendeel blijkt. Bij beginnende dementie bijvoorbeeld, mag een ander dus zeker niet zomaar alle beslissingen overnemen!
De arts is de eerste die bepaalt of een patiënt al dan niet wilsbekwaam is om een bepaalde beslissing rond de zorg of behandeling te nemen. Om vast te stellen of iemand wilsonbekwaam is, zijn er enkele kenmerken die de arts houvast geven.
In het algemeen gesteld is wilsonbekwaamheid aan de orde als iemand de informatie over zijn ziekte op dat moment niet kan begrijpen en dus geen goed besluit kan nemen over behandeling en de gevolgen ervan niet meer kan overzien.