Nefrologen en verpleegkundig specialisten
De nefrologen en verpleegkundige specialisten begeleiden de patiënt bij de medische controles op de polikliniek. Zij dragen zorg voor het op het juiste moment inschakelen van de disciplines in het nierfalentraject en zijn eindverantwoordelijk voor de geboden medische zorg. Er zal altijd met u worden gekeken naar de mogelijkheden voor transplantatie, dialyse of conservatieve behandeling.
Transplantatiecoördinator
De transplantatiecoördinator is verantwoordelijk voor het geven van de juiste informatie aan zowel de nierpatiënt als zijn / haar eventuele donor. Zij is ook verantwoordelijk voor het voorbereidingstraject dat moet worden ingezet en heeft nauwe contacten met het Erasmus Medisch Centrum, ons transplantatieziekenhuis. De voorlichting en voorbereiding zal grotendeels in het Maasstad Ziekenhuis plaatsvinden, waar mogelijk gecombineerd aan andere afspraken.
Medisch maatschappelijk werker
De medisch maatschappelijk werker biedt thuis bij de patiënt voorlichting aan patiënt en familieleden. De gevolgen van ziekte en behandeling voor de patiënt en zijn bekenden op lichamelijk, sociaal en mentaal gebied, de behandelopties zoals peritoneale dialyse, hemodialyse, transplantatie en nierdonatie waarbij alle voor- en nadelen en risico's voor de betrokkenen aan de orde komen.
Nierfalenverpleegkundigen
De nierfalenverpleegkundigen nodigen u aansluitend aan de eerste intake door het maatschappelijk werk uit voor een gesprek over peritoneale dialyse en hemodialyse, wat zowel thuis al in het ziekenhuis kan worden gedaan.
Diëtiste
De diëtiste nodigt u ook uit, vaak in combinatie met een andere afspraak, om uw dieet met u te bespreken aan de hand van uw bloeduitslagen en waar nodig uitleg te geven of aanpassingen te adviseren.
Gezamenlijk overleg
In een gezamenlijk overleg (MDO) tussen alle disciplines binnen het nierfalentraject worden de keuze van patiënt, het advies van de nefroloog en de situatie besproken. De intentie is om aansluitend aan de voorlichting deze keuze te bespreken en minimaal één keer per jaar de stand van zaken met elkaar te evalueren.