Bloedtransfusie

Bloedtransfusie

Bij een bloedtransfusie wordt er bloed in de aderen van een patiënt gebracht die door een operatie bloedarmoede heeft gekregen. Het is afhankelijk van het soort operatie of het bloedverlies klein of groot is.

Met allerlei bloedbesparende technieken probeert het operatieteam het bloedverlies zoveel mogelijk te beperken. U kunt een zekere hoeveelheid bloed missen, maar bij een te groot bloedverlies is bloedtransfusie noodzakelijk.

Hoe hoger uw bloedgehalte voor de operatie is, hoe meer bloed u kunt missen voordat bloedtransfusie nodig is. Als er van tevoren wordt gedacht dat er mogelijk een bloedtransfusie gegeven moet worden, dan worden bij de preoperatieve screening het bloedgehalte en de bloedgroep bepaald.

Bij een te laag bloedgehalte zonder duidelijke oorzaak wordt in eerste instantie uw huisarts gevraagd dit te controleren en zo nodig te behandelen. 

Lees de folder voor uitgebreide informatie.


Voor sommige operaties is het beter dat uw bloedgehalte hoger is dan een bepaalde waarde.

Om het bloedgehalte voor de operatie te verhogen, kan een behandeling met erytropoëtine en ijzertabletten gegeven worden. Erytropoëtine is een middel dat het beenmerg stimuleert om rode bloedcellen aan te maken en extra ijzer is daarvoor van belang.

Bij de preoperatieve screening is de uitslag van het bloedonderzoek pas bekend na het gesprek met de anesthesioloog. Als een behandeling met erytropoëtine nodig is, neemt een medewerker van de polikliniek Preoperatieve Screening contact met u op.

Als u akkoord gaat met de voorgestelde operatie dan gaan de behandelend arts en de anesthesioloog ervan uit dat u, als dat nodig is, ook instemt met een bloedtransfusie.

Wanneer u geen bloedtransfusie wenst

In de vragenlijst voor de preoperatieve screening wordt duidelijk gevraagd naar het wel of niet bezwaar hebben tegen een bloedtransfusie. Geeft u geen toestemming voor een bloedtransfusie, dan bespreekt de anesthesioloog tijdens de preoperatieve screening de volgende zaken:

  • Wel/niet toedienen van bloed.
  • Wel/niet toedienen van bloedproducten.
  • Gebruik van mogelijke bloedbesparende technieken.
  • Risico's en consequenties van het niet toedienen van bloed.
  • Vastleggen van gesprek en afspraken in het dossier.
  • Verklaring tekenen en toevoegen aan het dossier.

Meestal wordt bij een bloedtransfusie bloed toegediend van een bloeddonor (homologe bloedtransfusie). Maar het is ook mogelijk dat u uw eigen bloed (autologe bloedtransfusie) laat toedienen wanneer dat nodig is.

Voor het toedien van uw eigen bloed moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:

  • Uw algemene lichamelijke conditie moet goed zijn zodat een aantal malen een halve liter bloed afgenomen kan worden.
  • De testen op bloedoverdraagbare ziekten moeten negatief zijn.
  • De datum van de operatie moet ruim van tevoren bekend zijn zodat er voldoende tijd is 1x per 2 weken bloed af te nemen.

Betrokken afdelingen en vakgroepen